Skip to content

Oogafwijkingen

Bron: website Raad van Beheer

Het ECVO oogonderzoek is een oogonderzoek naar een aantal verschillende erfelijke en als erfelijk beschouwde oogaandoeningen. ECVO staat voor European College of Veterinarian Ophthalmologists, dit college van specialisten heeft deze vorm van onderzoek gestandaardiseerd.

ECVO-oogonderzoek – Wie voert het uit?

Niet iedere dierenarts mag een ECVO-oogonderzoek uitvoeren. De dierenarts die het klinisch onderzoek uitvoert, moet deel uitmaken van het (Nederlandse) ECVO-panel. Hij of zij voert het onderzoek uit volgens een vast protocol. Op basis van het onderzoek stelt hij of zij het resultaat vast.

De dierenartsen in de tabel op de website van de Raad van Beheer mogen een ECVO-oogonderzoek uitvoeren. Een aantal van deze dierenartsen is erkend als specialist oogheelkunde in Nederland (NL-spec.) of als Europees specialist (Diplomate, Dip. ECVO). Houd er rekening mee dat de meeste ECVO specialisten slechts op enkele vaste dagen per maand of per kwartaal aanwezig zijn bij bepaalde klinieken. De wachttijd voor een afspraak kan daarom, afhankelijk van de kliniek, behoorlijk oplopen. Maak daarom op tijd een afspraak.

ECVO-oogonderzoek – Distichiasis en Ectopische Cilie

Distichiasis en ectopische cilien worden gedefinieerd als één of enkele haren, een rij of meerdere rijen haren op/vanuit de vrije ooglidrand, waarbij wordt aangenomen dat ze dezelfde erfelijke basis hebben. De wijze van overerven is nog niet geheel opgehelderd. Indien dergelijke haren aanwezig zijn bij een dier wordt het desbetreffende vakje (distichiasis/ectopisch cilie) op de ECVO-verklaring aangevinkt. Indien de haren hard, stug en naar het hoornvlies zijn gericht, zullen zij het hoornvlies irriteren of zelfs beschadigen. De ernst wordt eventueel aangegeven door het vakje gering, middelmatig of ernstig aan te vinken.

ECVO-oogonderzoek – MPP

Eén van de aandoeningen waarop een hond, ongeacht het ras, standaard wordt onderzocht tijdens het ECVO-oogonderzoek is membrana pupillaris persistens (MPP). Bij deze aandoening blijven er resten van het vaatstelseltje voor de lens (membrana pupillaris) achter. Dit achterblijven heet persisteren. Normaal verdwijnt dit vaatstelseltje circa vier weken na de geboorte. MPP is een aangeboren (congenitale) oogafwijking. Omdat er nog veel onduidelijk is over het voorkomen van MPP bij de verschillende soorten rassen, staat vaak in het commentaarvak ‘onder studie’. Bij een paar rassen is bekend dat MPP veel voorkomt; bij deze rassen staat er ‘vrij’/’niet vrij’. In september 2016 is er door de ECVO artsen besloten om altijd de box vrij/niet vrij te gebruiken. Het is aan de rasverenigingen om na te gaan of MPP bij hun ras een probleem is en daar het fokbeleid op aan te passen.

Uitslag van het ECVO-onderzoek

De resultaten van een ECVO-onderzoek zijn beperkt geldig. Hierop zijn enkele afwijkingen. Het gaat dan om aangeboren afwijkingen en afwijkingen die u (chirurgisch) kunt corrigeren, zoals CEA, RD (multi) focaal, distichiasis, entropion, ectropion et cetera. Voor deze afwijkingen is de uitslag blijvend. Als uw hond dus deze diagnose krijgt, houdt hij deze voor de rest van zijn leven.

Sommige eigenaren vragen ruim binnen een jaar nog een onderzoek aan. Daarbij geven ze niet altijd duidelijk aan dat de hond al eerder is onderzocht en wat de uitslag van dit onderzoek was. Dit kan bij de Raad van Beheer voor onduidelijkheid over de correcte uitslag zorgen.

Zowel de Raad van Beheer als de NLV houden bij twee verschillende uitslagen de meest negatieve uitslag aan totdat de hond is onderzocht door het Nederlandse ECVO-panel. Het oordeel van dit panel is doorslaggevend en geldt als definitieve uitslag. Totdat het ECVO-panel zijn oordeel heeft gegeven, geldt het ‘better safe than sorry’-principe. Op deze manier willen we voorkomen dat erfelijke oogaandoeningen zich onbedoeld door de populatie verspreiden. Het commentaar van een eerder onderzoek blijft zichtbaar bij latere onderzoeken ook als dit commentaar dan niet is gegeven bij dat onderzoek.

Herbeoordeling van het ECVO-onderzoek

Bent u het niet eens met de uitslag van het ECVO-oogonderzoek, wilt u graag een second opinion of bestaat er twijfel over de diagnose, dan kan het ECVO-panel uw hond bekijken op hun tweemaandelijkse bijeenkomsten.

Heeft uw hond de uitslag ‘(voorlopig) niet vrij’, dan kunt u hem na zes of twaalf maanden opnieuw laten onderzoeken door een ECVO-oogarts. Krijgt uw hond dan opnieuw de uitslag ‘niet vrij’, dan is zijn definitieve uitslag ‘niet vrij’. Krijgt uw hond de uitslag ‘voorlopig niet vrij’ dan moet u de uitslag beschouwen als ‘niet vrij’ totdat het panel anders heeft besloten.

Wanneer u uw hond niet meer laat onderzoeken dan blijft de eerdere uitslag ‘(voorlopig) niet vrij’ staan en gelden hiervoor de aanbevelingen van het ECVO.

Krijgt uw hond wel de uitslag ‘vrij’, dan blijft de uitslag ‘(voorlopig) niet vrij’ gelden totdat het panel zich hierover heeft uitgesproken. De beslissing van het panel is dan definitief. Ook hier wordt dus de meest negatieve uitslag aangehouden totdat het ECVO-panel een uitspraak heeft gedaan.

Herhalen van het ECVO-onderzoek

Omdat de resultaten van een ECVO-onderzoek in het algemeen beperkt geldig zijn, is het verstandig uw hond jaarlijks te laten onderzoeken op erfelijke oogaandoeningen. Als uw hond een ‘voorlopig niet vrije’ uitslag krijgt, kan de dierenarts u adviseren om uw hond na zes tot twaalf maanden opnieuw te laten onderzoeken. Krijgt uw hond dan de uitslag ‘vrij’, laat dan het ECVO-panel een uitspraak doen. Tot die tijd houden we de slechtste uitslag aan.

ECVO-oogonderzoek en het fokbeleid

Het ECVO onderzoek heeft een geldigheid van 12 maanden. In het NLV fokreglement is opgenomen dat er uitsluitend gefokt mag worden als beide honden een uitslag van niet ouder dan 12 maanden hebben op moment van dekken. Bovendien moeten beide honden op het ECVO vrij zijn van: entropion, ectropion, distichiasis, en PRA. Daarnaast moeten de honden vrij zijn van Retina Dysplasie (met de uitslag RD (multi)focaal niet vrij mag onder aanvullende voorwaarden worden gefokt) en cataract, zowel congenitaal als niet-congenitaal. Meer hierover is te vinden in het VerenigingsFokReglement

Let op: voor een aantal vormen van cataract-niet congenitaal hanteert de NLV momenteel (vanaf zomer 2021 tot en met de ALV van 2022) een dispensatieregeling. Honden met een uitslag cataract niet-congenitaal niet vrij ‘anders’; met de vorm sutureline, sutureline tip, nuclear ring, fiber glass of perverulent, mogen op dit moment WEL gebruikt worden voor de fok, mits gecombineerd met een vrije partner en mits dit vooraf bij de ABC gemeld wordt. Voor meer informatie hierover, neem contact op met

 

Back To Top